24 januari 2022

Inleiding

 

Voorwoord.
Een aanwijzing om je zelf of familie te vinden is: tak Raalte is VII, 36 t/m 54; tak Mastenbroek is VIII, 1 t/m 8; tak Wieringermeer is VIII, 9 t/m 13; tak Wijhe is VIII, 14 t/m 19; tak Hattemerbroek is VIII, 20 t/m 73.
Of andersom: nazaten aan (in) de takken Mastenbroek, Wijhe en Wieringermeer stammen af van Berend (IV,1) en nazaten aan (in) de takken Hattemerbroek en Raalte stammen af van Antoni (IV,3).

Gebruikte bronnen zijn:
DTB's (doop-, trouw- en begravenisboeken), RA's (Rechterlijke archieven) en andere beschikbare bronnen uit Zwolle, Zwollerkerspel, Wijhe, Olst, Raalte, Dalfsen, Vilsteren en Kampen. Het betreft hier voornamelijk de regio tussen IJssel en Vecht, ten zuid-oosten van Zwolle, welk gebied toen hoofdzakelijk katholiek was. (Ten westen van de IJssel (de Veluwe) en ten noorden van de Vecht woonden hoofdzakelijk protestanten).

Veel hulp heb ik gehad van:
1.Wijlen Jan Rientjes, genealoog te Zwolle, m.b.t. de informatie uit de RA's over onze voorouders te Westenholte uit de periode vóór en rond 1800.
2. Ria van Bessen en Jettie, eveneens ervaren genealogen verbonden aan het HCO te Zwolle, voor het hele onderzoek. En in dec/jan 2018/19 nog wat aanvullende informatie van Janny.
3. Informatie over Van Dammen die rond 1800 woonden in de omgeving van Olst en Wijhe en speciaal in het buurtschap "Duur", waar ook de erven "Grooten Dam" en "Kleinen Dam" lagen, heb ik ook verkregen van H. Hofstede-Schotman, genealoog te Wijhe.
4. Informatie over de Vreugderijkerwaard heb ik kunnen verifiëren en aanvullen met gegevens van J.M. van Orden-Oldenhof uit haar onderzoek "Lief en leed op Vreugdenrijk"; aangevuld met informatie van Annemarie Forster-Boerkamp, nazaat van Willem Mulder (V,3a) en Hendrika Kroes.

Neven en nichten die gegevens hebben aangeleverd, speciaal over de tak waartoe zij behoren, zijn:
Jan van Dam (VII,54), nazaat van de tak Raalte;
Henk van Dam (VIII,3), nazaat van de tak Mastenbroek;
Theo van Dam (VIII,13) en Judith van Dam (IX,21), nazaten van de tak Wieringermeer;
Ben van Dam (VIII,19), nazaat van de tak Wijhe;
Jos van Dam (VIII,64), nazaat van de tak Hattemerbroek.
Jos heeft veel aanvullend onderzoek gedaan naar pastoor Joannes (IV,4) uit Hoonhorst en over Antonie (IV,3), Frederikus (V,8) en nog anderen uit Veecaten, Kamperveen en Kampen.

Inleiding.
Bij het stamboomonderzoek kwamen de volgende aspecten naar voren, die vooraf vermeldenswaard zijn:
1. Onze voorouder Berend van Dam (II,1) kwam ten tijde van zijn huwelijk uit Hessum (tussen Dalfsen en Vilsteren), aan de Overijsselse Vecht. Na zijn huwelijk heeft hij de achternaam Van Dam aangenomen en is daarmee de stamvader van onze stamboom.
In Overijssel/Salland (ook in Zwolle) kwamen veel Van (Ten en Te) Dammen voor, die geen familie waren.
Er waren bij Wijhe, in het buurtschap "Duur" in die tijd twee erven "Dam". De erve "Den Grooten Dam" was in 1751 in het bezit van ene Geerlig van Dam. Erve "Den Kleinen Dam" was in 1807 eigendom van ene Gerrit Willems van den Dam. Erve "De Weert" (ook in het buurtschap Duur) werd rond 1780 bewoond door ene Gerardus Willems van Dam. En erve "De Wolfskamer" werd begin 1800 bewoond door ene Willem van Dam (bouwman), en rond 1850 door zijn dochter Antonia (Teune). Helaas hebben we geen familierelatie kunnen aantonen tussen Berend en al deze Van Dammen rond Wijhe en Olst.
2. Vanaf het midden van de 18e eeuw tot aan het begin van de 20e eeuw woonden onze voorouders in de IJsselstreek tussen Zwolle en Kampen, in de buurtschappen   Voorst (Westenholte, gemeente Zwollerkerspel) en Veecaten (gemeente Zalk en Veecaten). Het waren zelfstandige landbouwers, die met de naburige bewoners en buurtschappen in hun eigen levensonderhoud voorzagen. Voor kerk en waarschijnlijk ook scholen en voor inkoop van goederen waarin ze niet zelf voorzagen (b.v. werktuigen, kleding, stoffen, enz.), waren ze georiënteerd op de steden Zwolle en Kampen. De afstand tot Zwolle was ± 5 km. Die afstand werd in die tijd nog te voet afgelegd. Dagelijks door de schoolgaande kinderen, 's morgens 5 km heen en 's middags weer 5 km terug lopen. Op zondag ook 2x5 km heen en terug naar de kerk. En regelmatig naar de weekmarkten in Zwolle of Kampen. Alles te voet.
3. In de eerste 5 generaties vonden veel Van Dammen hun partner/echtgenote in het gebied ten zuidoosten van Zwolle (Wijhe, Dalfsen, Wijthem, Raalte en Herfte). De reden daarvoor was dat ten noordwesten van Zwolle, het gebied aan de IJssel tussen Zwolle en Kampen, weinig katholieken woonden.
4. De kinderen van Jan van Dam Meenteboer (III,1) waren na 1850, in de periode waarin in Nederland weer RK parochies werden opgericht en nieuwe RK kerken werden gebouwd, intensief betrokken bij deze activiteiten. Zo was Antonie (IV,3) vanaf 1858 nauw betrokken bij de oprichting van de parochie en eerste RK kerk in IJsselmuiden. Hij was daarvan ook de eerste penningmeester en 27½ jaar kerkmeester. Pastoor Joannes (IV,4) werd zelfs in 1856 benoemd tot bouwpastoor van de nieuwe RK kerk te Hoonhorst, die op 12 mei 1858 werd ingewijd. En hun zus Johanna (IV,5) heeft geld en grond geschonken voor de bouw van de eerste RK kerk en lagere school te Hattemerbroek, ook in 1858.
5. Alle Van Dammen waren grote paardenliefhebbers, die niet alleen paarden hielden voor de uitoefening van hun boerenbedrijf. Zij hielden vaak ook meerdere paarden puur uit liefhebberij.
6. Enkele statistieken over de stamboom zijn:
a. Over de generaties II t/m VII zijn precies 100 jongens en 102 meisjes geboren.
b. De top 3 voor jongensnamen is: Johannes 14x, Antonius 10x, Bernardus 9x. En voor meisjes: Johanna 12x, Maria 11x, Hendrika 10x.
c. Over de generaties II t/m VI waren de gemiddelde leeftijden bij overlijden: II (1725-1770) = 45 jr; III (1755-1805) = 49 jr; IV (1800-1895) = 69 jr; V (1830-1915) = 43 jr en VI (1860-1980) = 37 jaar. Vooral tussen 1830 en 1900 zijn  veel pasgeborenen, jonge kinderen en jong volwassenen overleden.

 

Generatie I

 

Generatie I: De (voor)ouders van Berend van Dam (II,1).

Helaas hebben we die (nog) niet kunnen vinden. De naam van de vader van Berend zal HenrikHenderik of Henderyk zijn geweest, gezien het patroniem Henriks in de naam van Berend (zie II,1).
In 2018/2019 is de zoektocht naar de herkomst en ouders van Berend voortgezet, maar tot nu toe zonder resultaat.


 

Generatie II

 

Generatie II (1 t/m 3).

II,1: Berend (Barent/Berent) van Dam. 
Hij is onze eerste voorouder die de achternaam Van Dam heeft aangenomen. Doopgegevens van Berend hebben we niet kunnen vinden. Afgeleid van zijn trouwdatum zal Berend tussen ca. 1720 en 1730 zijn geboren. 
Hij trouwde in 1751 met Aaltjen Teunissen (II,1a). 
De trouwakten zijn:
- R.k. trouw Wijhe statie de Vos: 1751 Novemb 15:
Bernardus Henriks Tedam (= ws.: te Dam) et Aleijdis Teunissen Ammervelde (II,1a) in Rouwenkamp in Hessen. Testibus Hermanno Vosman et Theodoro Scherpenzel nune in Dam.
- N.G. (onder)trouw Wijhe: 1751 November 21:
Barent ten Dam J.M. & Aaltjen Teunissen J.D. van Ammervelde te Wijhe.
De 2e voornaam Henriks van Berend en Teunissen van Aaltjen zijn patroniemen. D.w.z. dat hun vaders resp. Hendrik en Teunis heetten. J.M. = jonge man; J.D. = jonge dochter.

Waarschijnlijk kwam Berend ten tijde van zijn huwelijk uit Hessum (erve de Rouwenkamp), gelegen aan de Vecht tussen Dalfsen en Vilsteren en was toen mogelijk als knecht werkzaam op erve "Den Grooten Dam" in het buurtschap Duur tussen Wijhe en Olst. Daarvan was in 1751 de pachter Theodoro (Willems) Scherpenzeel getuige bij zijn huwelijk. Getuigen waren niet altijd familie.
Bij zijn huwelijk heet Berend: Bernardus Henriks Tedam (te Dam). Waarschijnlijk komt daarom onze familienaam van de erve Grooten Dam te Duur.

Wat Berend tussen 1751 en 1762 heeft gedaan is niet bekend, maar in 1762 heeft hij zich in Spoolde of Westenholte gevestigd. Vanaf 1762 is Berend namelijk de nieuwe boer op het Bouwhuis (boerderij) behorende bij de (inmiddels verdwenen) buitenplaats IJsselvliet aan de Nilantsweg in Spoolde, of vanaf dat moment de nieuwe Meenteboer op de Meenteboerderij in Westenholte. Eigenaar van IJsselvliet was Lucas Nilant (oud "Gemeensman der Stad Zwolle en Markerichter van Spoolde). Die Lucas Nilant was ook de eigenaar van beide hiervoor genoemde boerderijen.

Zie hiervoor in de volgende link de alinea die volgt op het 2e "beeldmerk HCO":
https://zhv.mijnstadmijndorp.nl/verhalen/ijsselvliet-een-verdwenen-buitenplaats
Berend staat in 1764 als Berend Meenteboer genoteerd in het overzicht Hoofdgeld. Vanaf 1765 staat Berend in datzelfde overzicht als Berend van Dam genoteerd. Kadastraal stond de Meenteboerderij in Voorst/Westenholte sectie N nr. 34, binnendijks.
Berend Hendriks van Dam Meenteboer huurt in 1767 van P.T. Golts 2 akkers, die deze van Hakvoort heeft geërfd. En Berend geeft op 12 maart 1768 2 akkers land aan in de 50e penning die hij voor 420 guldens heeft gekocht en die gelegen zijn op het Nijeveld te Westenholte.

De (ons bekende) kinderen (III, 1 t/m 5) uit het huwelijk van Berend en Aaltjen waren: Jan en Gerridina (allebei tussen 1751 en 1762), Albert Jan (1763), Hendrica (1765) en Maria Berends (1767).

Zijn oudste 2 kinderen (Jan (III,1) en Gerridina (III,2) zijn vóór 1762 geboren. Hun doopakten hebben we niet gevonden. Het is mogelijk dat Berend na zijn huwelijk is teruggekeerd naar Hessum en dat deze 2 dopen niet gevonden zijn omdat de registratie in Vilsteren en ook in Dalfsen later is begonnen. Van zijn jongste 3 kinderen heeft de doop (na 1762) in Zwolle plaats gevonden.

Berend van Dam Meenteboer is ca. eind 1769 begin 1770 overleden, ± 45/50 jaar oud. De officiële documenten zijn niet gevonden. Het overlijden leiden we af uit de trouwakten van het 2e huwelijk van Aaltje (II,1a) en uit de voogdijregeling over de kinderen van Berend, welke tekst luidt:

Rechterlijk archief Zwollerkerspel - 6 okt. 1770 - Richter T. van Muijden:
Verschenen is Aaltjen Teunis, weduwe van Berend van Dam uit Westenholte. Zij heeft over haar 5 onmondige kinderen (Jan (± 15 jr), Gerridina (± 10 jr), Albert (7 jr), Hendrikje (5jr) en Maria (3 jr)) tot mombers (= voogden) verzocht en geobtineerd Jannes Alberts (Bouwhuis) van het Kampereiland (zie de noot bij Aaltje Teunis (II,1a)), als daartoe van Gerrit van Dam verzocht zijnde, om de momberschap in zijn plaats, als de kinderen hun oom van vaders zijde, waar te nemen, naast (beneffens) Jan Ammerveld van Wijhe, de kinderen hun oom van moeders zijde. Welke beiden daarop in het Gericht zijn gecompareerd en de voorschreven momberschap bij handtasting aangenomen en beloofd als goede en getrouwe mombers waar te zullen nemen.
Daarna tot de erfuiting tredende, zo bewijst zij aan haar 3 dochters ieder 60 gulden, elk een bed met zijn toebehoren en een nieuwe kist. Zij bewijst aan de 2 zoons ieder 70 gulden en een nieuwe kist, en hun vader zaliger zijn kleren, uit te keren als zij mondig of getrouwd zullen zijn. Zij belooft dezelfden in kost en kleren te zullen onderhouden, lezen en schrijven en de dochters het naaien te laten leren, en uit huis dienende bij ziekte of zucht weer in te nemen en te verplegen. Tot nakoming van dit verbindt zij haar persoon en goederen bij dezen en wel in het bijzonder haar 1½ morgen hooiland in 't Nieuwe Land.
- Jus jurandum per tutores remissum est.

II,1a: Aaltjen Teunissen te Overmars.
Geb. 27 dec 1729. Aaltje was een Jonge Dochter van Ammervelde te Wijhe. Haar vader was Antonij Jans (Teunis) (van) (D)Ammerveld uit Wijhe. Haar moeder heette Aldegonda (Allegonda) Berends. Overige kinderen uit dit huwelijk waren: Hendrina (1716), Aleida (1717), Willemina (1719), Jan en Joannes (1721), Bernardus 1725, Henricus (1727) en Maria (1732). Ammervelde (ook wel genoemd Dammerveld) was een boerderij te Wijhe. 
Aaltje (en haar vader) was ook een Overmars waardoor ze soms de toevoeging Overmars gebruikt.

 Na het overlijden van Berend huwde zij opnieuw met Jannes Berends. De trouwakten zijn:
- 1770 den 6 October - Jannes Berends J.M. onder Dalfsen, met Aaltje Teunis wed. in Westenholte. - Sijn beijde Rooms. 
(De geboden moeten ook te Dalfsen gaan en bewijs van de dood van haare man. Is gebleken).
- N.G. (onder)trouw/trouw Zwolle - 21 Febr. 1770 - S.G. Jannes Bouhuijs, H.G. Janna Willems.
Met Jannes Berends krijgt Aaltje op 24 nov 1771 nog een zoon Bernardus. Meter is Joanna Willems.

Noot:
Jannes Berends en Jannes Alberts (Bouwhuis), de voogd over haar kinderen, zijn zwagers. Jannes Alberts was (3 mei 1765 te Dalfsen) getrouwd met de Geertruid Berends, de zus van Jannes Berends. (Eigenlijk is Jannes Alberts een Van Lente omdat zijn vader Albert Jansen een Van Lente uit Dalfsen was en 23 april 1728 met Geertje Jansse Velthuis, weduwe van 't Camper Eijlandt, huwde). Jannes Alberts woonde dus op het Kampereiland en 
waarschijnlijk dichter bij de kinderen van Berend dan broer Gerrit. Jannes Alberts wordt dus in 1770 de "voogd van vaders zijde".

II,2: Gerrit van Dam.
De enige informatie die we van Gerrit hebben is dat hij, als broer van Berend (II,1), bij het overlijden van Berend automatisch voogd is geworden.
Het is niet duidelijk/bewezen of de volgende persoon de gezochte Gerrit is:

Getrouwd: 1752 21 jan RK statie Hoornsteeg Zwolle
- Gerrit Verdan et Maria Krejenschot
NG Zwolle 31-01-1752
- Gerrit van de Dam j.m. Ruijter in de Compagnie van de Heer Majoor Onderwaeter met Maria Craijenschot j.d. op de Nieuwstadt.
En de volgende RK doop in de Paterskerk te Kampen:
15 Martii 1767 - Bapt est Gerardus, filius leg. Gerardi Verdam et Mariae Crajenschot. Suscepit Maria Gelijn loco Bartae Crajenschot.
Was broer Gerrit mogelijk militair (?) en dat hij daarom het voogdijschap overdroeg aan Jannes Alberts?

II,3: Joanna Ten Dam.

De enige informatie die we van Joanna hebben is dat zij meter was bij de doop van Hendrica (III,4), dochter van Berend.

Opmerking: "Op 27 juli 1786 werd op het kerkhof van het Buitengasthuis ene Henderyk van Dam, wonende te Westenholte, begraven". Van deze Henderyk hebben we (nog) geen verdere gegevens. Er zijn echter 3 redenen waarom we aannemen dat hij ook tot de familie behoort: a. hij kwam uit Westenholte; b. hij is begraven op het kerkhof van het Buitengasthuis (liggende te Zwolle aan de zijde van Westenholte), waar later meerdere Van Dammen zijn begraven; en c. de naam Henderik en Hendri(c)ka komen later nog heel veel in de familie voor. Mogelijk was hij de vader of een broer of een zoon van Berend (II,1).

 

Generatie III

 

Generatie III (1 t/m 5), kinderen van Berend (II,1) en Aaltjen Teunissen.

III,1: Jan van Dam Meenteboer.
Geboren ± 1755. Geboorteakte (datum en plaats) van Jan hebben we in Zwolle en Zw'kerspel niet gevonden. Jan trouwde in 1797 met Lucretia Schrijver (III,1a). De trouwakten zijn:


Ondertrouw gericht Zwollerkerspel:
- den 20 Meij 1797: Jan van Dam Meenteboer, Jongman in Westenholte en Lucretia Schrijvers J.D. uijt Lenthe.
R.K. trouw Zwolle Statie Hoornsteeg:
- 11 Juni 1797: Joannem van Dam Meenteboer et Lucretiam Schrijvers, door pastoor Joan V. Meijer. Getuigen: Lambert Schrijver, getuige van de bruidegom en Maria van Dam, getuige van de bruid (=ws andersom).


Kinderen (IV, 1 t/m 5) uit dit huwelijk waren: Berend (1798), Maria (1800), Antonij (1801), Jan (1805) en Joanna (1808). Alle kinderen zijn geboren te Voorst, Westenholte.
Reeds vóór het huwelijk van Jan met Lucretia regelden Aaltje Teunis (II,1a) en stiefvader Jannes Bouwhuis op 12 apr 1797 hun nalatenschap zoals in de hierna volgende samenvatting uit de rechterlijke akte is te lezen:


Verschenen is Jannes Bouwhuis Meenteboer. Hij verklaarde bij dezen te cederen en in volledig eigendom te transporteren aan zijn schoonzoon (=ws stiefzoon) Jan van Dam Meenteboer al zijn goederen en bezittingen, zowel roerende als onroerende, mits uitkerende aan comparants zuster Geertruid Bouwhuis een somma van 50 gulden, aan zijn oudste dochter Geertje van Lenthe 50 gulden, aan Albert van Lenthe 50 gulden en aan de jongste dochter Fennigje van Lenthe 400 gulden, alsmede een bed met toebehoren; verder aan Diena van Dam, huisvrouw van Jan Ruberg, 100 gulden, aan Albert van Dam 100 gulden en aan Maria van Dam, huisvrouw van Albert Noordman, 100 gulden.
Verder is verschenen Aaltje Teunis, met haar eheman Jannes Bouwhuis in dezen geassisteerd als momber. Zij verklaarde bij dezen te cederen en in volledig eigendom te transporteren aan haar zoon Jan Meenteboer al haar goederen, zowel roerende als onroerende, mits [hij] uitkeert aan Diene van Dam 900 gulden, aan Albert van Dam 1000 gulden, welke aan hem zullen moeten worden uitgekeerd zodra hij komt te trouwen, en aan Maria van Dam 300 gulden. Bovengenoemde drie kinderen, Diena, Albert en Maria, zullen verder niets meer te pretenderen hebben, noch van hun vaders goed, noch van hun moeders goed, maar met de bovengenoemde somma gerekend worden ten volle van alles te zijn voldaan, waaronder echter niet begrepen zijn de kleren, linnen en de wol, die tot de lijfdracht van Aaltje Teunis hebben behoord, welke na de dood van haar onder de kinderen gelijkelijk [egaal] moeten [zullen] worden verdeeld.


Jan van Dam Meenteboer heeft zijn stiefvader Jannes Berends (Bouwhuis) opgevolgd op de Meenteboerderij. In de volkstelling van 1795 wordt een Jannes Meenteboer vermeld. Waarschijnlijk is dit Jan van Dam. 
Uit de rechterlijke stukken blijkt dat Jan zeer ondernemend was en zijn bedrijf flink heeft uitgebreid. Hij kocht volop grond en andere bezittingen, waarvan een aantal al vóór zijn huwelijk, en leende daarvoor niet geringe hoeveelheden geld. Hierna volgt een samenvatting van zijn aankopen (één morgen = ca. 1,0 hectare (per regio kon de maat verschillen); het was de hoeveelheid land die op één morgen geploegd kon worden):


- 25 feb 1789: 6 akkers bouwland gelegen op het Hooge land te Westenholte voor een somma van 825 gulden;
- 13 feb 1790: zes akkers bouwland, gelegen op 't Hooge land in de boerschap Westenholte onder dit kerspel van Zwolle;
- 29 dec 1795: (bij publieke veiling) een katerstede in Westenholte, bemeijerd door de weduwe van Jan Herm Dik, voor een somma van 2350 gulden;
- 6 apr 1797: een kapitaal stuk weideland, verdeeld in 2 kampen, het Nuijserland genaamd, groot 5 morgen, gelegen in Mastebroek in het Voorsterslag, voor een somma van 2600 gulden;
- 7 sept 1800: in één perceel: een stuk land groot ½ morgen, waarop de visscher Jan Snijder een huis heeft geset, hetwelk aan denselven toebehoord + een Elshagen daarbij gelegen + een stuk van de oude koeweide van het erve Hogebeen, bij koper in gebruik + de akkers op het Hooge Land met een stukje groengrond, gaande van het zaaijland tot aan de dijk, nu bij koper in gebruik met drie koeweiden aan de Westenholterdijk + een hagen genaamt de Stikweerd aan de Westenholter IJsseldijk en vorders hetgeen van het voornoemde erve en Pondsplaats zoo binnen, als buitendijks nog overig is en door verkoperen beseten word + nog een elshagentje aan de Schoolsteeg in Veecaten: alles tezamen voor een somma van 1520 gulden;
- 4 mei 1806: het allodiale erve en goed de Meente genaamd, door de comparanten sedert enige jaren gebruikt geweest, gelegen in Westenholte kort bij het Zalker Vheer, met alle "deszelfs"getimmertes en onderhorige landerijen. Gekocht van de Heer oud-burgemeester Queijsen en Vrouwe A.A. Nilant. De aankoop bestaat uit een huis, schuur, berg en verder getimmerte, hof en boomgaard, en ongeveer 25 morgen land, namelijk een kamp weideland ongeveer 9 morgen het Koeland genaamd; een kamp hooiland groot 2½ morgen; nog een kamp hooiland groot 5 morgen; een stuk bouwland groot 2 mudde gezaai; een dito kamp groot 4 mudde gezaai; een dito kamp groot 3 mudde gezaai; twee akkers in de Conijnebelten; twee dito op de buitendijkse weerd groot 2 schepel gezaai; verder nog 1½ morgen land op 's Herenbroek. 


Jan heeft dus in 1806 de Meenteboerderij gekocht. De Meenteboerderij lag (buitendijks) aan de kruising van de IJsseldijk en de Zalkerdijk,die liep van Westenholte naar het veer naar Zalk. Hij had deze vóór de koop al enige jaren in gebruik (gepacht?). (Volgens "het bev. reg. van Voorst en Westenholte van 1741 tot 1748", was ene Menno Simons toen eigenaar van de Meenteboerderij, huisno.1. Volgens "het vernieuwde register van 1806" was Jan van Dam toen de eigenaar, later opgevolgd door Clemens Lochtenberg. Zie III,1a.).


Leningen die door Jan, ter financiering van alle aankopen, werden afgesloten waren:
- 26 nov 1797: van Egbert Jans en Johanna Jans, ehelieden wonende aan 't Loibuis, een kapitale somma groot 1700 gulden, jaarlijks te verrenten met 3 ½ procent;
- 9 mei 1806: van Hartog Moses Hartog, koopman te Amsterdam, een kapitale somma van 9000 Caroli gulden. De rente is vanaf 1 mei 1806 4 3/4 procent per jaar, maar als de rente binnen 4 weken na de verschijndag betaald wordt, dan kan met 4 ½ procent jaarlijks worden volstaan, en zulks tot aan de volkomen aflossing en restitutie, die op 1 mei 1812 of op een volgend jaar zal kunnen, mogen en moeten geschieden, wanneer de opzegging van één van beide zijden 6 maanden daar te voren zal zijn gedaan. Welke betaling van de rente en de weder-aflossing van het kapitaal zal moeten geschieden in klinkende munt "met goed Hollandsch grof zilver geld". 
Als onderpand van deze laatste lening stelden Jan en Lucretia "hun erve en goed in Westenholte kort bij het Zalker Vheer", welke nieuwe eigendommen zij op 4 mei hadden gekocht. Hierbij weten we ook de prijs van deze aankoop.


In 1806 woonden JanLucretia en hun 4 kinderen te Voorst, Westenholte, huisno.1.
En toen overleed Jan op 13 mei 1808, oud ca 53 jaar, nalatend een zwangere vrouw en 4 kinderen en een (grote) schuldenlast. Plotseling? Het lijkt er op. Zijn broer Albert Jan (III,3) is tegelijk met Jan overleden en begraven. Beide broers werden op 18 mei 1808 begraven op het kerkhof van het Buitengasthuis te Zwolle. Een familiedrama.
(Volgens Hans Damman zit er bij de huwelijksakte te Zalk d.d. 16-8-1834 tussen Berend van Dam (IV,1) met Wilhelmina Overmars een overlijdensakte van Jan van Dam. In die akte staat dat Jan is overleden op 13 mei 1808 te Westenholte.)
In de familie (tak Mastenbroek) gaat het verhaal dat, in het verleden, een Van Dam met zijn paard in de IJssel is verdronken, terwijl hij probeerde mensen van een zinkend schip of pontveer te redden. Zou dat verhaal kloppen? Waarschijnlijk waren dat Jan en zijn broer Albert.
(Een andere mogelijke verklaring voor de dood van de twee broers is het feit dat er in 1808 in Zw'kerspel een plaatselijke epidemie heerste. Tussen april en september 1808 zijn er 5 tot 10 keer zo veel mensen begraven als gewoonlijk; vooral kinderen, maar ook wel ouderen. De ziekte werd niet vermeld, maar in 1808 heerste een roodvonk epidemie. Het kan echter ook een andere ziekte zijn geweest. In die tijd meestal allemaal dodelijk. Het lijkt echter zeer onwaarschijnlijk dat de 2 broers op dezelfde dag aan deze ziekte zijn overleden).
Op 16 feb 1809 regelde Lucretia de nalatenschap van Jan.

 

Hier een samenvatting uit de akte:
Rechterlijk archief Zwollerkerspel - 16 feb 1809 - Richter L.H.C. Nilant:
Verschenen is Lucretia Schrijver, weduwe van wijlen Jan van Dam in Westenholte. Zij heeft over haar 5 minderjarige kinderen, genaamd Berend oud 11 jaar, Maria 9 jaren, Antonij 7 jaren, Jan 4 jaren en Janna oud ¼ jaar, tot mombers verzocht en geobtineerd Albert Noordman, de pupillen hun oom van vaders zijde, en Lambert Schrijver, oom van moeders zijde, en tot toeziende voogd Jan Ruberg. Zij bewijst aan ieder kind een somma van 1100 gulden, en bovendien nog aan Berend van Dam 30 dubbele ellen linnen, aan Maria een bed met zijn toebehoren, aan Antonij 30 dubbele ellen linnen, aan Jan 30 dubbele ellen linnen en aan Janna een bed met zijn toebehoren. Verder aan de kinderen tesamen het zilver en het goud dat tot de lijfdracht van hun vader behoord heeft. Zij belooft verder de kinderen in kost en kleren te zullen onderhouden, hen lezen en schrijven en de meisjes bovendien het naaien te laten leren en een behoorlijke opvoeding te geven, hen bij ziekte of zuchten, wanneer zij buitenshuis dienen, weer in huis te zullen nemen en te verplegen.


Wat betreft de opvolging van Jan van Dam als Meenteboer: zie hiervoor het volgende hoofdstuk III,1a over Lucretia Schrijver en Clemens Lugtenberg.
III,1a: Lucretia (Lucrese) Schrijver(s).
Geboren op 4 jan 1772 te Lenthe. Lenthe was een buurtschap onder de gemeente Dalfsen. Zij was de dochter uit het 5e huwelijk van Jan Jansen Schrijver uit de Veldhoek (met Maria Jansen). Jan Schrijver had tenminste 16 kinderen uit 5 huwelijken. Toen Lucretia huwde met Jan van Dam (III,1) was zij 25 jaar.
Bij het overlijden van Jan van Dam in 1808 was Lucretia dus zwanger. In 1809 huwde zij, 37 jaar oud, met Clemens Lugtenberg (Lochtenberg), geboren in 1766 te Olst, zoon van Joannes Egberts Hendriks Logtenberg en Jannigje Mense Rietberg. Zij gingen op 17 feb 1809 in ondertrouw en werden op 7 mrt 1809 getrouwd door pastoor Joan V. Meyer.  Getuigen waren Albert Noortman (III,5a) namens de bruidegom en Jan Ruberg (III,2a) namens de bruid.
Kinderen van Lucretia en Clemens waren: Jan Egbert(s) (1810), Magteltje (1812), Jannigjen (1813) en Mannes (1815).

Bij de volkstelling van 1830 woonden (nog) op de Meenteboerderij te Westenholte, adres Voorst no.1:
- Clemens Lochtenberg, 66 jaar, landbouwer,
- Lucretia Schrijver, 59 jaar, boerenbedrijf,
- Antonij van Dam, 28 jaar, idem,
- Egbert Lochtenberg, 19 jaar, idem,
- Jannigje Logtenberg, 16 jaar, idem,
- Mannes Logtenberg, 14 jaar, idem,
- Hendrica Stremmelaar, 23 jaar, werkbode,
+ nog 3 werkbodes.
Antonij van Dam (IV,3) trouwde in 1831 met Hendrica Stremmelaar (IV,3a).
Lucretia is overleden op 21 nov 1834 (62 jaar) 's avonds om 24.00 uur te Westenholte. Clemens is overleden op 26 nov 1844 (78 jaar) te Westenholte.
Clemens Logtenberg heeft pas heel laat de erfopvolging van de Meenteboerderij geregeld. W.s. was het een netelige kwestie, want hij had naast 2 stiefzonen ook nog 2 eigen zonen die voor opvolging in aanmerking kwamen. Je zou verwachten dat Berend als oudste zijn vader Jan van Dam Meenteboer zou opvolgen. (Zie hierover ook Berend (IV,1)). Volgens A. Vorster - Boerkamp was de Meenteboerderij nog lang een soort maatschap van Clemens met zijn stiefkinderen en kinderen. De "Rechterlijke Actie over de Erfuitinge" zal uitsluitsel kunnen geven over de definitieve vorm en datum van boedelscheiding. Mogelijke data zijn: het trouwen van Antoni (IV,3) in 1831 of Berend (IV,1) in 1834 of het overlijden van Clemens in 1844.
Uiteindelijk heeft, na het overlijden van Lucretia en ClemensEgbert Logtenberg de Meenteboerderij overgenomen. Alle kinderen van Jan van Dam hebben zich elders (sommigen te Veecaten) gevestigd. Zie generatie IV, 1 t/m 5. 
Egbert Lochtenberg huwde in 1843 met Maria Noordman (20 jaar) uit Wijnvoorden (lag tussen Wijhe en Zwolle), d.v. Gerrit Noordman en Maria TijsEgbert liet de boerderij, na zijn dood in 1859, weer vererven aan zijn zoon Johannes Lochtenberg, in 1880(?) gehuwd met Berendina Lucretia Reuvekamp.

III,2: Gerridina (Dina) van Dam.
Geboren ± 1760. Geboorteakte (datum en plaats) van Dina hebben we in Zwolle en Zw'kerspel niet gevonden. Zij ging in ondertrouw op zaterdag 18 apr 1789 (± 30 jaar) als Gerritdiena Berens van Dam J.D. te Westenholte, boerenhuiswerk doende, met Jan Ruberg (III,2a). Zij huwden op maandag 04 mei 1789 in de R.K. kerk in de Koestraat. Getuigen: Jacobus van de Berg uit de Sassenstraat en Aaltje Teunis(II,1a)
Zij kregen 7 kinderen. Dina overleed op 06 apr 1809 (± 50 jaar oud).
III,2a: Joannes Ruberg.
Woonachtig te Zwolle aan de Dieserpoort en van beroep "smit". Aan de Thomas a Kempisstraat, de Hessenweg uit het noorden, waren diverse smederijen. Geb? Overl?

III,3: Albert Jan van Dam. 
Geb  14 feb 1763 R.K. doop Zwolle statie Hoornsteeg: 
- 1763 14 Febr.: Albert Jan. Ouders: Berend Hendriks en Altien Jans; meter: Maria Jans. (De namen Hendriks en Jans(?) zijn patroniemen. Maria was waarschijnlijk een zus van Aaltje (II,1a).
Albert, landbouwer te Westenholte, ging op 06 apr 1805 (42 jaar) in ondertrouw met Lubbigje Hendriks (III,3a). Getuige was zijn broer Jan (III,1). Het huwelijk werd voltrokken op 21 apr 1805 door pastoor Joan V. Meyer. Getuigen waren broer Jan en Hendrik Belt (vader bruid).
Kinderen (IV, 6 t/m7) uit dit huwelijk waren: Berend (1806) en Gerridina (1807).
Het is niet zeker of Albert zelfstandig landbouwer was te Westenholte of dat hij bij zijn broer Jan op het bedrijf werkte. Het is zeer goed mogelijk dat Albert op "De Koewei" woonde. Woning en grond waren onderdeel van de Meenteboerderij. Zie ook Antoni (IV,3).
Albert overleed dus tegelijk met zijn broer Jan op 13 mei 1808 (45 jaar) te Westenholte, nalatend vrouw en 2 kinderen en werd begraven op 18 mei op de begraafplaats Buitengasthuis te Zwolle.

III,3a: Lubbigje Hendriks (v.d.) Belt.
Geboren te Wythem. Geb 1781. Hendriks is een patroniem. Haar vader was Hendrik Belt.
Na het overlijden van Albert huwt Lubbigje op de 14e van de grasmaand (=april) in 1809 met Jan Luttenberg uit Wythem. Getuigen waren Dirk Scholte, namens de bruidegom en Albert Noortman (III,5a) namens de bruid. Het kerkelijk huwelijk vond plaats op 30 apr 1809 te Zwolle Statie Hoornsteeg. Inzegening door pastoor J.V. Meijer. 
Ze krijgen tenminste twee zonen en een doodgeboren dochter. Lubbigje overleed op 3 jan. 1827 te Westenholte, Zwollerkerspel.

III,4: Hendrica van Dam.
R.K. doop Zwolle statie Hoornsteeg: 
- 1765 27 Juli: Hendrica ten Dam. Ouders: Berend Ten Dam en Altje Teunisse; meter: Joanna Ten Dam. (Joanna (II,3) was de zus van haar vader Berend en dus haar tante).
In de rechterlijke akte (voogdijregeling) van haar vader Berend d.d. 6 okt 1770, werd Hendrica (Hendrikje) nog genoemd. In de rechterlijke akte (regeling nalatenschap van Jannes Bouwhuis en Aaltje Teunis) d.d. 12 apr 1797 werd Hendrica niet meer vermeld. Zij is dus tussen 1770 en 1797 overleden. Mogelijk wordt in het volgende bericht Hendrica/Henderica bedoeld:
Op 27 juli 1786 werd op het kerkhof van het Buitengasthuis ene Henderyk van Dam, wonende te Westenholte, begraven".

III,5: Maria Berens van Dam. 

R.K. doop Zwolle statie Hoornsteeg: 
- 1767 25 Aug.: Maria ten Dam. Ouders: Berent van Dam en Ael Overmars; peter: Gerrit Overmars en Berend van Dam. (Aaltje noemde zich hier "Overmars". Gerrit was een broer van haar. Waarom hier een Berend bij staat is niet duidelijk. Een vader kan nooit peter zijn).
Maria ging op 21 feb 1795 (28 jaar, van beroep huiswerk en wonende te Westenholte) in ondertrouw met Albert Noortman (III,5a). Getuigen waren Aaltje Teunis (II,1a) en Egbert Jans uit Mastenbroek. Het huwelijk werd voltrokken op zondag 08-03-1795 in de Michaelkerk te Zwolle.
Maria en Albert kregen 8 kinderen. Uit het nalatenschap van hun achterkleinzoon erfde Frederikus van Dam (V,8) 2 boerderijen en de bijbehorende landerijen te Hattemerbroek. Hoe e.e.a. heeft kunnen geschieden wordt beschreven bij Joanna van Dam (IV,5) en Willem Neppelenbroek (IV,5a).
De overlijdensdatum van Maria is (nog) niet bekend.
III,5a: Albert Noortman.
Geb. in 1763. Hij was landbouwer op Schrijvers erve te Spoolde, Westenholte, huisno. 7. Deze erve ging op 7 sept 1799 over van weduwe R. Sonsbeek, nl. Johanna Gertruid Nilant, naar haar erven. Albert is overleden 16 mei 1816 (53 jaar).

In verband met de vererving van 2 boerderijen te Hattemerbroek van Neppelenbroek aan Frederikus van Dam (V,8) zijn de volgende huwelijken en geboortes van de kinderen van Albert Noordman en Maria van Dam van belang:
1. Hun oudste zoon Joannes Noordman, geb. in 1796, nam het bedrijf te Spoolde no. 7 over van zijn vader en huwde in 1825 met Johanna Neppelenbroek, geb. 1798, dochter van Hendrikus Neppelenbroek (zie IV,5a). 
2. Van de kinderen van Joannes Noordman nam zijn zoon Albertus Hendricus Noordman, geb. 1828, op zijn beurt het bedrijf te Spoolde no. 7 weer over van zijn vader. Albertus Hendricus huwde in 1869 met zijn achternicht Berendina Maria van Dam (V,14), dochter van Antoni van Dam (IV,3).
3. Op 11 juli 1870 werd hun enige zoon Johannes Antonius Noordman geboren. Op 17 juli 1870 (6 dagen na de geboorte van haar 1e zoon) overleed Berendina. Haar broer Frederikus (V,8) werd benoemd tot voogd van de doofstomme Johannes Noordman
Zie voor het vervolg: Johanna van Dam (IV,5) en Frederikus van Dam (V,8).
Geïnteresseerden kunnen via e-mail een uitgebreider schema van deze periode uit de stamboom Noordman te Spoolde aanvragen. E-mail adres: zie profiel.

 

Generatie IV

 

Generatie IV (1 t/m 5), kinderen van Jan van Dam Meenteboer (III,1) en Lucretia Schrijver.
Alle kinderen zijn geboren te Voorst, Westenholte, gemeente Zw'kerspel.

IV,1: Bernardus (Berend) van Dam.
Geb. 31 mrt 1798 te Voorst. Gedoopt in de Steegjeskerk (= statie Hoornsteeg) te Zwolle, met de vermelding "niet aangegeven". Peter was Ael Theunissen (W.s. een neef van zijn ouders). Berend was 10 jaar toen zijn vader overleed. Volgens het bev. reg. van Oldebroek was Berend in 1830 boerenknecht bij zijn zus en zwager Joanna van Dam (IV,5) en Willem Neppelenbroek (IV,5a) te Hattemerbroek.
Berend is gehuwd op 16 aug 1834 (36 jaar) met Wilhelmina Bosch (IV,1a), de weduwe van Francis Westemeyer (zie IV,1a). Berend heeft zijn vader dus niet opgevolgd als Meenteboer (w.s. leefde hij gebrouilleerd met zijn stiefvader Clemens Logtenberg i.v.m. de opvolgingskwestie op de Meenteboerderij; zie ook III,1a), maar is bij Willemina op "Vreugdenrijk" ingetrouwd. Deze boerderij "Vreugdenrijk" lag in de Vreugderijkerwaard, in het uiterste puntje van Veecaten, op een steenworpafstand van de "Meenteboer". Berend en Francis waren dus hun hele leven buurjongens geweest.
Volgens het bev. reg. Zalk en Veecaten van 1850-1860 vestigde Berend zich te Zalk en Veecaten, adres "Veecaten no. 2/1", Later, in het bev. reg. van 1861-1880, werd als adres vermeld: "Veecaten wijk B no.I". 


De "Vreugderijkerwaard" is de uiterwaard van de IJssel tussen Spoolde en Veecaten. Hierin lag een zandbank, waarop 2 boerderijen stonden, met daaromheen zeer vruchtbare grond. Het land en de toegangsweg naar de boerderij overstroomde bij hoog water van de IJssel. De bewoners moesten dan met de boot van en naar de boerderij. Soms moesten zij met de boot melken en ook het vee vervoeren. 
In 2002/2003 is de Vreugderijkerwaard omgevormd tot een natuurgebied, beheerd door Natuurmonumenten. Het is nu een prachtige uiterwaard, met nog de oude zanderige oeverwal en daarnaast een stromende nevengeul van de IJssel, waarin zich de laatste jaren een bijzondere waterplantenvegetatie heeft ontwikkeld.
J.M. van Orden - Oldenhof schrijft over Vreugdenrijk: Het erve Vreugdenrijk, gelegen in de Ysseluiterwaard ten westen van Westenholte, bestond omstreeks 1730 uit twee boerderijen op een terp. Oorspronkelijk viel het onder het schoutambt Zalk; na 1811 behoorde het tot de gemeente Zalk en Veecaten. Zalk had al vóór 1700 twee veerverbindingen: een voetveer naar 's Heerenbroek en een groter veer naar het oosten. De Zalkerdijk van Westenholte was reeds aangelegd tussen 1333 en 1363.
Voor meer informatie over de Vreugderijkerwaard zie:
https://www.natuurmonumenten.nl/natuurgebieden/vreugderijkerwaard?gclid=CjwKCAjw-OHkBRBkEiwAoOZqlzjQuq2WTZt8dNzGKBhcM9j4Mf5W5TGdDZVzXK71Bu4rX9QRTwQ5qxoCnCIQAvD_BwE

 

Kinderen (V, 1 t/m 5) uit dit huwelijk waren: Johannes en Franciscus (1835, tweeling), Theresia (Lucretia) (1837), Hendricus (1840) en Antony (1843). Alle kinderen zijn geboren te Veecaten no. 2/1, in de Vreugderijkerwaard (in de volksmond "Op de Weerd" genoemd). Berend had zijn dochter bij de geboorte Theresia i.p.v. Lucretia genoemd. W.s. mede door de onmin met stiefvader Clemens en moeder Lucretia. Pas later werd zij toch Lucretia Maria genoemd (zie IV,1).

Volgens de volkstelling van 1839 woonden op dit adres tevens Maria en Gerritdina Westmeijer (kinderen uit het eerste huwelijk van Willemina) en de knechten Jannes Boerrigter uit Mastenbroek en Mannes Kempen uit Haarle.
Ook Berend had zijn opvolging op Vreugdenrijk laat geregeld. Na het overlijden van vrouw Willemina in 1858 en zoon Antony in 1861 en het huwelijk en vertrek van Vreugdenrijk van de tweeling Jan en Cis in resp. 1860 en 1863, bleef Berend achter met één dochter en één zoon. Toen ook nog Hendrikus in 1867 overleed zat de toen 69 jarige Berend zonder jonge mankracht. Zeven maanden later (op 30 april 1868) trouwde Theresia (V,3) met Willem Mulder (zie V,3 en 3a). Ws in 1869 heeft Berend zijn "erfuitinge" geregeld. Op 30 juli 1869 vond er ook overdracht/verkoop van grond plaats door vader Berend en zijn zonen Jan en Cis, aan Willem Mulder en Theresia.
Berend is op 10 juni 1878 (80 jaar) op Vreugdenrijk overleden. W.s. in alle eenzaamheid. Dochter Lucretia was al in 1873 overleden. Zijn overlijdensaangifte werd gedaan door Joannes Rekvelt (V,9a, schoonzoon van zijn broer Antonie) en niet door zijn eigen zonen Jan (te Voorst) of Cis (sinds 1869 weer terug op Vreugdenrijk (zie V,2)) of zijn schoonzoon Willem Mulder, die met Lucretia in 1868 een nieuwe boerderij in de Vreugderijkerwaard had laten bouwen (zie V,3a).  
Berend is begraven op 15 juni op het R.K. kerkhof te Zwolle.
IV,1a: Wilhelmina (Willemina) Bosch te Overmars.
Geb. 25 aug 1799 te Raalte. Haar ouders waren Hendricus Bosch op Overmars en Maria Jacobs uit Raalte. Toen Willemina en Berend 18 aug 1834 trouwden, woonde zij in de Vreugderijkerwaard, als weduwe van Franciscus G. Westmeyer, met wie ze op 8 mei 1828 (Francis was toen al 41 jaar) was getrouwd. Francis, geb. 3 mrt 1787, was de zoon van Frans Fransen en Berendina Derks
Francis kocht Vreugdenrijk op 25 apr 1823 van wijlen de weduwe van Lambertus Rietberg, procureur aan de Melkmarkt te Zwolle. Op 10 nov 1823 nam hij er een hypotheek voor op van fl. 2.800,-. Zijn voorouders hadden reeds vanaf ca. 1730 Vreugdenrijk in bezit gehad. Nadat zijn grootvader Derk Derksen, zijn ouders en zijn oudere broers (vroegtijdig) waren overleden, hadden zijn nog levende zussen (tegen de wens van grootvader) Vreugdenrijk in ca. 1787 verkocht aan Lambertus RietbergFrancis was toen ca. 1 jaar. W.s. was het voor Francis een erezaak om de boerderij terug in de familie te brengen. Hij kocht de boerderij waar zijn moeder geboren was. (Bron: J.M. van Orden - Oldenhof).
Uit het huwelijk van Francis en Willemina werden 2 dochters geboren. Francis overleed 12 mei 1833 (47 jaar). Eén uur na zijn overlijden bracht Willemina een dood geboren kind ter wereld.
Willemina is op 31 dec 1858 (59 jaar) overleden op "Vreugdenrijk" en begraven op 5 jan 1859 op het R.K. kerkhof te Zwolle. In het overlijdens reg. van Zalk en Veecaten wordt zij vermeld als "Willemina Overmars".

IV,2: Maria van Dam.
Geb. 10 feb. 1800 te Voorst. Gedoopt in de Steegjeskerk (= statie Hoornsteeg) te Zwolle. Meter was Maria SchrijverMaria was 8 jaar toen haar vader overleed. Zij is op 23 juli 1825, zij woonde toen nog te Westenholte, gehuwd met Teunis Rankenberg (IV,2a). Na haar huwelijk ging zij wonen te Zalk wijk A no.11. Met Teunis kreeg zij 4 kinderen.
Maria was weduwe toen ze op 20 juli 1875 te Zalk op “het Westra" op 75 jarige leeftijd overleed. De boerderij “Het Westra” of Westera is gelegen aan de Zalkerdijk nr 19 tussen Zalk en de Zande. Vanaf ca 1953 hebben de Blankvoorts hier geboerd(VII,32). Maria is op 24 juli 1875 begraven op het R.K. kerkhof te Hattemerbroek.
IV,2a: Antonius (Teunis) Rankenberg.
Geb. 21 jan 1787 te Zalk op "Het Westra". Zoon van Johannes Rankenberg (geb. 1772) en Catharina Schaatsberg (geb. 1747). Teunis was landbouwer te Zalk op “Het Westra" wijk A no.11. Hij is overleden op 23 feb 1865 te Zalk.

IV,3: Antonij (Antonie/Theunis) van Dam.
Geb. 22 dec 1801 te Voorst en gedoopt in de Steegjeskerk (= statie Hoornsteeg) te Zwolle. Peter was Albert van Dam (III,3). Theunis (soms ook Toone genoemd) is vernoemd naar zijn grootvader van moederszijde Teunis (van) Ammerveld (zie II,1a). Hij was 7 jaar toen zijn vader overleed. Bij de volkstelling van 1830 woonde Theunis nog bij zijn moeder en stiefvader op de Meenteboerderij te Voorst, Westenholte (zie III,1a).
Theunis trouwde op 23 apr 1831 (30 jaar) met Henrica Stremmelaar (IV,3a). Bij dit huwelijk was moeder Lucretia Schrijver (III,1a) wel, maar stiefvader Clemens Lochtenberg niet aanwezig. Zou Theunis, net als Berend, ook gebrouilleerd zijn geweest met zijn stiefvader i.v.m. de opvolging op de "Meenteboerderij"? Hij heeft wel tot aan zijn huwelijk, waarvan de laatste jaren samen met Hendrika, bij Clemens op de "Meenteboerderij" gewerkt. Zeker is dat ook Theunis zijn (overleden) vader Jan (III,1) niet heeft opgevolgd als Meenteboer. Theunis vestigde zich als landbouwer te Veecaten, gemeente Zalk en Veecaten. Waarschijnlijk woonden ze van 1831-1846 vlak bij "De Meenteboer" op "De Koewei". Het boerderijtje en de omliggende grond was eigendom van stiefvader Clemens Lugtenberg (kadaster van 1832). Volgens de volkstelling van 1839 woonde Theunis in Veecaten, samen met vrouw, en 4 kinderen (Jan, Frederikus, Lucretia en Hendrika -Hendrikus was dus al overleden-). Tevens woonden er knecht Willem van de Voorde en dienstmeid Maria van Dissel.


Zalk en Veecaten is een voormalige heerlijkheid. Na de vorming van gemeenten in 1813 werd het een zelfstandige gemeente. Vanaf 1 jan 1937 werd het onderdeel van de gemeente IJsselmuiden en vanaf 1 jan 2001 werd het met IJsselmuiden onderdeel van de gemeente Kampen. 


Theunis/Antonij (vanaf dit moment heet hij Antonij!) verhuisde op 22 feb 1846 (vlg. bev. reg. Zalk 1939) naar boerderij "De Zon" te IJsselmuiden, wijk III no.26 ("Oosterholt"). In maart 1846 kocht hij de boerderij. Wellicht heeft het ontstaan van deze boerderij te maken met de stichting van het klooster van de Karthuizers op de Sonnenberg in de 15e eeuw. In de 17e en 18e eeuw was het erf in eigendom van de geestelijkheid van de stad Kampen. Hiervan pachtte de familie Kanis het een aantal generaties lang (kadastrale atlas van 1832: Boerderij De Zon; eigendom van de stad Kampen, recht van opstal Gerrit Hendrik Canis).
In 1846 is Antonij dus eigenaar geworden. Uit het notarieel archief van de stad Kampen:


"Frank Boer, landman, wonende te IJsselmuiden, verklaart te hebben verkocht aan Antonie van Dam, landman, wonende te IJsselmuiden, de opstal bestaande in boerenwoning, schuur, twee hooibergen en verdere getimmerde en enige opgaande boomen en houtgewas, alles staande op de grond in eigendom en toebehorende aan jonkheer Charles de Maere, in IJsselmuiden gelegen sectie C nr 225, huis en erf groot 14 roe 60 el (14 are?). De koopprijs bedraagt 1439 gulden". 

Notaris Frederik Lodewijk Rambonnet, inv. nr. 402, acte 149, datum 9 mrt 1846. (Bron: André Westendorp).

 

De oude boerderij staat er nog altijd en heeft anno 2020 als adres: Sonnenbergweg 9.

In het bev. reg. van IJsselmuiden van 1861-1879 wordt van Antonij met vrouw en kinderen vermeld: R.K., landbouwer, wonende in wijk III no. 26.
Kinderen (V,6 t/m 15) uit dit huwelijk waren:   Johannes (1832), Hendrikus (1834), 

Frederikus (1836), Lucretia (1838), Hendrika (1839), Maria (1841), Johannes (1843), Johanna (1844), Berendina (1846) en Bernardus (1848). De eerste 8 kinderen zijn geboren te Veecaten, de jongste 2 te Oosterholt, IJsselmuiden. Bij de aangifte van de geboorte van enkele kinderen in Zalk en Veecaten was buurman Wolter Dekker (1796-1855, landbouwer en gehuwd met Aaltje Koerts) aanwezig (zeer gebruikelijk in die tijd dat een buurman meeging). Dekker woonde aan de Zwolse weg op "De Hage".
Antonij was vanaf 1858 intensief betrokken bij de oprichting van de eerste r.-k. parochie en de bouw van de eerste kerk te IJsselmuiden. Hij was 27 jaar kerkmeester (penningmeester) van de nieuwe parochie.
Antonij is overleden op 26 okt 1884 (82 jaar) te IJsselmuiden, "in het huis in het buurtschap Oosterholt, wijk III nr. 35". Waarschijnlijk nog steeds hetzelfde huis, maar met een hoger huisnummer.


Opmerking: vroeger werden huizen bij een volgende (volks-)telling hernummerd, omdat men weer vanaf het begin van de wijk opnieuw begon te tellen. Omdat er huizen waren bijgebouwd, werd de nummering van reeds bestaande huizen gewijzigd. In 1879 had dit huis no.26 in wijk III, in 1884 no. 35).


IV,3a. Henrica (Hendrika) Stremmelaar.
Geb. 26 mrt 1806 te Dalfsen. Dochter van Frederik Stremmelaar (geboren op De Stremmelaar in Tongeren onder Wijhe) en Henrica Gerrits van Welsum, wonende in het buurtschap Emmen onder de gemeente Dalfsen. Tijdens de volkstelling van 1830 werkte Hendrika als "werkbode" op de Meenteboerderij (zie III,1a).
Hendrika is overleden op 5 jan 1882 (75 jaar) te IJsselmuiden, net als Antonij in het buurtschap Oosterholt, wijk III nr. 35.

IV,4: Joannes van Dam.
Geb. 27 apr 1805 te Voorst en gedoopt in de Steegjeskerk (= statie Hoornsteeg) te Zwolle. Peter was Willem Schrijver, halfbroer van Lucretia (III,1a). Jan was 3 jaar toen zijn vader overleed.
Jan heeft de priesteropleiding gevolgd op het seminarie te 's Heerenberg (Gelderland), waar in Huis Bergh van 1799 tot 1842 een groot seminarie gevestigd was, omdat in 1797 de universiteit van Leuven door de Fransen was opgeheven. Waarschijnlijk is hij in 1831, op 26 jarige leeftijd, tot priester gewijd. Hij was kapelaan te Hoonhorst van 1831 tot 1836 en werd daarna pastoor in de "Colonie" Frederiksoord en Vledder (Drenthe) van 1837 tot 1846. In 1846 werd Jan benoemd tot pastoor van de St. Cyriacusparochie te Hoonhorst. Hij moest het toen doen met een schuilkerk die in 1770 was gebouwd op gekocht grondgebied van Baron Bentinck van Schoonheten. (Daarvoor, vanaf ca. 1740, werden de HH. Missen in een loods gehouden). 
Nadat in 1853, na de Reformatie in Nederland, weer de eerste Utrechtse bisschop werd benoemd, kreeg ook pastoor Van Dam te maken met grote veranderingen. O.a. werden er plannen gemaakt voor nieuwe kerken in Heino, Dalfsen, Wijthmen en Hoonhorst. In eerste instantie zouden alleen Heino, Dalfsen en Wijthmen een nieuwe kerk krijgen en zouden de parochianen van Hoonhorst in die plaatsen moeten kerken. Door veel correspondentie met en lobbyen in het bisdom Utrecht kreeg pastoor Van Dam het uiteindelijk voor elkaar dat de nieuwe kerk in Hoonhorst zou komen en dat Wijthmen onder Hoonhorst zou vallen. Dientengevolge werd hij in 1855 tot bouwpastoor benoemd van een nieuwe kerk, die op 12 mei 1858 officieel werd ingewijd. De nieuwe gothische kerk was een "kathedrale" r.k. kerk, die gold als een "parel van Salland". Er was niets op het inwendige van de kerk bespaard.
Helaas heeft pastoor Van Dam slechts 6 jaar in "zijn" kerk kunnen werken. Joannes is plotseling overleden op 31 juli 1864 te Hoonhorst, "in het 35e jaar van zijn priesterschap, waarvan de laatste 18 jaar als pastoor te Hoonhorst". 

 

Deken Van Kessel schreef op 1 aug aan de bisschop:
"Door dezen deel ik U het treurige bericht mede, dat Joannes van Dam gistermorgen plotseling is overleden. Nadat Z. Eerw. om 7 uur de H. Dienst had verrigt en een kwartier voor 10 geluid was, kwam Z. Eerw. niet te voorschijn. Men ging zijn kamer binnen, alwaar men hem leevenloos ter bed vond liggen. Z. Eerw. was aanhoudend wat sukkelend, doch had dien morgen volstrect geen teeken van ernstige ongesteldheid gegeven".


Pastoor Joannes van Dam werd op 4 aug 1864, als eerste priester voor de Calvariegroep op het kerkhof te Hoonhorst begraven. (In zijn testament werd zijn halfbroer Hermanus Logtenberg, geb. 1815 (zie III,1a) en wonende op "Het Moer" onder Heino, slechts een half uur gaans van Hoonhorst, als erfgenaam aangewezen). Na een renovatie van het kerkhof in 1968 werden de stoffelijke resten van hem en een aantal van zijn opvolgers begraven in een priestergraf.
(Bronnen zijn o.a. "Geschiedenis van de St. Cyriacusparochie te Hoonhorst" en "Rondom Dalfsen", een uitgave van de Hist. Kring Dalfsen).

IV,5: Joanna (Janna) van Dam.
Geb. 20 sept 1808 te Voorst en gedoopt in de Steegjeskerk (= statie Hoornsteeg) te Zwolle. Meter was Dina van Dam (III,2). Joanna is 4 maanden na het overlijden van haar vader geboren.
Zij is gehuwd op 29 juni 1826 (17 jaar) te Zwollerkerspel met Wilhelmus Neppelenbroek (IV,5a) en ging wonen te Hattemerbroek, in het buurtschap "Geldersedijk huisno. 440/512". Dit werd na ± 1840, toen Oldebroek werd ingedeeld in wijken A t/m Z, omgenummerd naar wijk Y, no.21/29/32 (hernummeringen). Dit is de boerderij hoek Zuiderzeestraatweg - Weerdweg, naast het kerkhof en tegenover de lagere school. Omdat Joanna nog geen 21 jaar was moest Clemens Logtenberg (zie III,1a) de huwelijksakte mede ondertekenen.
Joanna deed veel goeds voor de gemeenschap, de kerk en haar doofstomme achterneef Johannes Antonius Noordman (zie III,5a), achterkleinzoon van haar tante Maria van Dam (III,5) en zoon van haar nicht Berendina Maria van Dam (V,14). Zij heeft geld en grond geschonken voor de bouw van de eerste R.K. kerk en lagere school te Hattemerbroek. Het eerste kerkje te Hattemerbroek werd gebouwd in 1858. In het bestuur zat o.a. Wilhelmus Neppelenbroek. In 1930 (opening 4 feb 1931) werd het huidige kerkje gebouwd. Achtereenvolgende pastoors waren o.a. Van Meegeren (1902-1916), Groenen (1916-1927), Scholten (1927-1937), Geelen (1937-1947), Bonke (1947-1958) en Soethof (1958-ca.1965).
De eerste lagere school werd gebouwd in 1869 met een gift van fl. 12.000,- van weduwe Joanna. In de school is nog de eerste steen aanwezig met haar naam. De eerste schooldag was 22 feb. 1870. Het gebouw staat er nog steeds, naast de later gebouwde nieuwe lagere school "D'Olde Schoele", en is omgebouwd tot woonhuis door de familie Rosendaal.
Joanna stierf kinderloos op 18 jan. 1894 (85 jaar) te Hattemerbroek, na een langdurige ziekte en is op 22 jan. aldaar begraven. Bij haar overlijden woonde Joanna in wijk Z no.3, recht tegenover de RK kerk.
In haar testament maakte Joanna al haar bezittingen (de 2 boerderijen wijk Y no.32  (naast het kerkhof) en wijk Z no.4 (genaamd "boerderij Het Klooster") + landerijen over aan haar doofstomme achterneef Johannes Noordman. Als voogd en latere erfgenaam van Noordman werd benoemd Frederikus van Dam (V,8).
IV,5a: Wilhelmus (Willem) Neppelenbroek.
Geb. 10 nov 1800 aan de Gelderse dijk te Hattemerbroek en gedoopt te Zwolle. Zoon van Hendrikus Neppelenbroek (1756-1838), landbouwer aan de Geldersedijk te Hattemerbroek, en Johanna Bouwhuis, geb. te Westenholte. Willem is overleden op 12 mei 1865.


In verband met de vererving van 2 boerderijen te Hattemerbroek van Neppelenbroek aan Frederikus van Dam (V,8) zijn de volgende huwelijken en geboortes van de kinderen van Hendrikus Neppelenbroek en Johanna Bouhuys van belang. Hun kinderen 2.1 t/m 2.3:
2.1. Johannes (Jan, 1795-??), landbouwer te Hattemerbroek, woonde wijk Z no.4 (= boerderij Het Klooster) en huwde in 1820 met Gerridina Ieterboer. Hun kinderen waren o.a. 3.1 en 3.2.
2.2. Johanna (1798-??), huwde in 1825 met Johannes Noordman (zie verder III,5a).
2.3. Wilhelmus (Willem, 1800-1865), landbouwer te Hattemerbroek, woonde huisno. 440/512 (later Y no.32) en huwde in 1826 met Johanna van Dam (IV,5). Zij overleden kinderloos.
3.1. Hendrikus (Hendrik, 1822-1902), landbouwer wijk Y no.32, huwde ± 1860 met Johanna van Der KolkHendrik had dus de boerderij Y32 van zijn oom Willem (waar hij vanaf 1854 knecht was) overgenomen. Ook zij overleden kinderloos. Johanna in 1880 en Hendrikus in 1902.
3.2. Wilhelmus (Willem, 1830-1917) nam boerderij Het Klooster wijk Z4 van zijn vader over. Hij huwde in 1862 met Maria Hulsman. Deze Willem ging geestelijk achteruit. In 1880 is hij vertrokken naar een "Gesticht voor Krankzinnigen" te Den Bosch. In 1883 kwam hij weer terug. Hun kinderen waren o.a. 4.1 en 4.2.
4.1. Johannes Wilhelmus (Jan, 1866-1936), nam op zijn beurt boerderij Het Klooster van zijn vader over. Jan bleef ongehuwd en had geen erfgenamen.
4.2. Frederika (1870-??), huwde in 1895 met Hendrikus van Vilsteren, geb. in 1861 te Wijhe, landbouwer aan de Gelderse dijk naar Hattem, wijk Y no.18. Zij kregen 2 dochters en verhuisden in 1902 naar Zwollerkerspel.


Toen Frederikus van Dam (V,8) in 1902 de boerderij wijk Z no.4 (voor zijn zoon Johannes) en in 1903 de boerderij wijk Y no.32 (voor zijn zoon Antoni) in beheer nam (Johannes Noordman (zie III,5a) was de erfgenaam), vertrok Jan Neppelenbroek van wijk Z no.4 naar wijk Y no.18, waar zijn zus Frederika met haar gezin in 1902 was vertrokken. Hij bouwde daar een nieuwe boerderij, waar later de Van Vilsterens nog lang wonen. De Neppelenbroeks in Hattemerbroek hadden geen erfopvolgers meer en stierven uit.
Geïnteresseerden kunnen via e-mail een uitgebreider schema van deze periode uit de stamboom Neppelenbroek te Hattemerbroek aanvragen. E-mail adres: zie profiel.


Noot:

 Geschiedenis klooster "Ten Claere Water, Klaarwater" te Hattemerbroek.
Er bestaat een boekje "Zo was het in Hattemerbroek", samengesteld door de heren H. Koopman en N. van de Beld. Uitgave november 1982.
Enkele bijzonderheden uit deze uitgave vermelden we hier:
Op de plaats waar nu het gebouw van de oude lagere school te Hattemerbroek staat, heeft in de jaren tussen 1415 en 1611 het klooster "Ten Clarenwater" gestaan. Het was een nonnenklooster van de orde van de Benedictijnen. Het klooster was voortgekomen uit het klooster "Zwartewater" dat lag tussen Hasselt en Zwartsluis. Enkele nonnen uit dat klooster vonden dat de regels van hun orde, onder invloed van de "Moderne Devotie", niet streng genoeg werden nageleefd en wilden een strenger kloosterleven leiden. In 1414 kregen zij van bisschop Frederik van Blankenheim toestemming om uit te treden en een nieuw klooster in Hattemerbroek te bouwen.
Men koos de naam "CLARA AQUA, Klaarwater", als tegenhanger van Zwartewater.
In 1580, tijdens de Reformatie, werden alle kloosters in Overijssel en Gelderland gesloten. Zo kwam er een einde aan dit klooster.
Nog een opmerkelijke passage uit het boekje is de vermelding van de stormvloed in 1825, van 3 tot 5 februari. Vooral Groningen, Friesland en Overijssel werden getroffen door ernstige dijkdoorbraken en overstromingen. Kampen lag toen nog aan de Zuiderzee, nu IJsselmeer. Na de doorbraak van de dijken langs de Zuiderzee was de toestand rond Kampen, IJsselmuiden en langs de IJssel in Veecaten, Mastenbroek en ook in Hattemerbroek erg slecht. Huizen en boerderijen beschadigden, mensen en vee verdronken. In de Overijsselse rivierendelta vielen totaal 305 doden. Overlevenden hadden veel bezittingen verloren.
Voor de gehele geschiedenis van de kloosters "Zwartewater" en "Klaarwater" zie:  
https://windesheim.nl/.../windesheim/.../CHW1643316135BOEKJECLARENWATERLR.pdf
Over de afsplitsing zie pag. 90+91.
Voor meer informatie over de stormvloed van 1825 zie: 
http://www.poldermastenbroek.nl/toen/de-stormvloed-van-1825-0 .

Generatie IV (6 t/m 7), kinderen van Albert (III,3) en Lubbigje Hendriks.

IV,6: Berend van Dam.
Geb. 9 maart 1806 te Voorst en gedoopt in de Steegjeskerk (= statie Hoornsteeg) te Zwolle. Peter was Jan van Dam (III,1). Berend was 2 jaar toen zijn vader Albert overleed. 
Berend is op 21 aug. 1830 gehuwd met Johanna Jansen (IV,6a). Getuige was schoenmaker Jan van der Moolen uit Zwolle. Berend wordt later "Meesterschoenmaker" en woonde sinds 1 mei 1830 aan de Hasselerdijk. We hebben geen kinderen van Berend en Johanna kunnen vinden.
Berend is overleden op 1 juli 1837 (31 jaar).
IV,6a: Johanna Jansen.
Geb. 12 apr 1808 te Wijhe. Dochter van Gerardus Jansen (landbouwer te Tongeren, gemeente Wijhe) en Berendina Jansen. Het beroep van Johanna was "dienstmaagd". Overleden 19 juni 1854 (46 jaar).

IV,7: Gerridina van Dam.
Geb. 11 mrt 1807 te Voorst en gedoopt in de Steegjeskerk (= statie Hoornsteeg) te Zwolle. Peter was Derk ScholtenDina was 1 jaar toen haar vader Albert (III,3) overleed.
Zij is op 6 mei 1830 gehuwd met Thomas Koopman wonende te Hattemerbroek/Wezep. Gerridina vestigde zich te Hattemerbroek/Wezep. Zij kregen vijf kinderen: Albertus (1836), Johanna (1837), Lubberta (1839, overl.1840), Gerritdina (1840), Lubberta (1843)
IV,7a: Thomas Koopman.
Geb. op 2 jan. 1796 te Hattemerbroek/Wezep. Gedoopt in de Hoornsteeg te Zwolle. Zoon van Gerrit Jan Koopman en Joanna van der AAThomas was landbouwer te Hattemerbroek/Wezep op huisno. 383. (De indeling van Oldebroek in wijken A t/m Z is van na ± 1840).